Inleiding

Veilig netwerk

Neurotoxische effecten

Hoor/wederhoor

Betrokken partijen

Stellingen

Nader Onderzoek

Contact / redactie

Gezondheidseffecten van de blootstelling aan straling van GSM en UMTS zendmasten
 
Neurologische effecten op korte termijn.
 
  TNO en de Universiteit van Zurich hebben proefpersonen gedurende 30-45 minuten blootgesteld aan hoogfrequente straling op niveaus die vergelijkbaar zijn met de blootstellingsniveaus in woningen vlak bij zendmasten. M.b.v. vragenlijsten werd het effect op welbevinden, concentratievermogen etc, bepaald. In het kort komen deze studies er op neer dat TNO relatief milde neurologische effecten vond (Zwamborn et al., 2003), en de Universiteit van Zurich geen enkel significant effect (Regel et al., 2006).
  De algemene conclusie die men aan deze onderzoeken mag verbinden is dat men zich geen grote zorgen hoeft te maken als men 45 minuten op bezoek gaat bij iemand die vlakbij een zendmast woont.
 
Neurologische effecten op middellange termijn (chronische blootstelling)
 
   De interpretatie van voormalig staatssecretaris van Geel van het bovengenoemde Zwitserse onderzoek was echter ruimer : hij stelde op basis van dit onderzoek dat UMTS straling in algemene zin ongevaarlijk is. (zie persbericht van 6 Juni 2006 getiteld "Geen enkel effect UMTS-straling op gezondheid"). De Zwitserse onderzoekers zelf waren het oneens met deze extrapolatie van hun onderzoeksgegevens naar langdurige blootstelling. De laatste zin van hun wetenschappelijk artikel van augustus 2006 luidt: "Regarding the implications for public health because of widespread exposure in the living environment, no conclusions about long-term effects of UMTS base station-like EMF can be drawn from the present study, since only a short-term exposure was applied" (Regel et al., 2006).
   Welke studies zijn dan wel relevant voor mensen die niet 30-45 minuten worden blootgesteld, maar 4000-8000 uur per jaar, zoals omwonenden van zendmasten (ook gedurende de slaap)? Ons kennisplatform acht de beschikbare epidemiologische studies, en rapportages van groepen artsen (die achtereenvolgens hieronder behandeld worden) in dit opzicht het meest relevant.
 
Wetenschappelijke epidemiologische studies: In de (peer-reviewed) wetenschappelijke literatuur is tot nu toe in zeven artikelen verslag gedaan van vier onafhankelijke epidemiologische studies, uitgevoerd in Frankrijk, Spanje, Egypte en Oostenrijk. In alle vier de studies wordt een statistisch verband gevonden tussen de incidentie van hoofdpijn en de mate van chronische blootstelling aan de straling van een nabij gelegen zendmast. 
   In de eerste studie van Santini et al. uit 2002 werden mensen via een enquêteformulier gevraagd om aan te geven hoe vaak ze van bepaalde klachten last hadden, en hoe ver ze van een basisstation af woonden. Santini c.s. vonden een significant verband tussen de afstand tot een mast en het hebben van hoofdpijn: mensen die vlakbij een zendmast woonden hadden veel vaker hoofdpijn als mensen die verder dan 500 meter daarvandaan woonden (zie Fig. 1). Deze resultaten van Santini et al. (2002) werden bekritiseerd (bijvoorbeeld door de Gezondheidsraad, 2003, zie www.gr.nl), omdat de geënquêteerden op de hoogte waren van het doel van het onderzoek: de relatie tussen de afstand tot een zendmast en het optreden van klachten. Dit kan leiden tot een vertekening van de antwoorden (de zogenoemde 'reporting bias'). In hoeverre deze 'reporting bias' daadwerkelijk tot een vertekening van de resultaten heeft geleid is echter niet te zeggen.
   Navarro et al. (2003) deed een soortgelijk onderzoek onder bewoners in een Spaanse stadsbuurt, en gebruikten een soortgelijk enquêteformulier als Santini et al. (2002). Ook dit onderzoek heeft dus mogelijk last van die 'reporting bias', maar de onderzoekers deden iets extra's: ze gingen ook bij de circa honderd respondenten langs om de stralingsbelasting in de slaapkamer te meten. Het stralingsvermogen neemt in het open veld kwadratisch af met de afstand, maar kan lokaal sterk variëren in de bebouwde omgeving. Navarro et al. vonden ook een statistisch verband tussen de gemeten stralingsbelasting en een serie van klachten, met name hoofdpijn, vermoeidheid en prikkelbaarheid. Hoewel dit onderzoek dus onder bias kan lijden, maakt het gevonden verband tussen stralingsbelasting en klachten de resultaten sterker.
 
 
Fig. 1 (links): Relatie tussen de afstand van woningen tot een zendmast en het voorkomen van een aantal geselecteerde symptonen (gerapporteerd als "zeer vaak", Santini et al (2002), Tabel 1)
 
Fig. 2 (rechts): Het relatieve risico op het krijgen van verschillende neurologische problemen als gevolg van electromagnetische straling van GSM zendmasten voor drie groepen van mensen die (gemeten in hun slaapkamer) chronisch worden blootgesteld aan  minder dan 100 µW/m2 (groen), 100-500 µW/m2 (blauw), en meer dan 500 µW/m2 (rood). (Bron: Hutter et al., 2006, Tabel 4): het in verhoogde mate voorkomen van hoofdpijn is het meest duidelijk.
 
    De beste studie tot nu toe is Hutter et al. (2006), met 365 respondenten in twee verschillende regio's van Oostenrijk, rond tien zendmasten op verschillende plekken. Ook zij enquêteerden mensen en maten de stralingsbelasting in de slaapkamer, en deden daarnaast een serie cognitieve tests. Ze kozen hun plekken ook zorgvuldig: de basisstations mochten geen onderwerp van protest zijn geweest. In tegenstelling tot Santini en Navarro vertelden ze niet tegen de respondenten dat het onderzoek met de zendmasten van doen had, maar zeiden ze dat het ging om een onderzoek naar de invloed van een aantal milieu-factoren, waaronder verkeerslawaai, fijn stof en basisstations. Op die manier vermeden de onderzoekers de reporting bias, waar de resultaten van Santini en Navarro aan kunnen lijden. In de enquête vroegen Hutter et al. niet alleen naar de ervaren klachten, maar ook naar het oordeel van de respondenten over de invloed van deze milieufactoren op de menselijke gezondheid. Op deze manier konden ze later hun resultaten corrigeren voor het subjectieve negatieve oordeel, dat mensen misschien sowieso al hadden over de schadelijkheid van de straling van antennemasten. De meeste mensen (ca 60%) bleken daar trouwens geen zorgen over te hebben.
    Ondanks deze voorzorgsmaatregelen en de correctie voor de subjectieve angst voor antennemasten, vonden Hutter et al. nog steeds een verband tussen de stralingsbelasting aan de ene kant en hoofdpijn/migraine en concentratieproblemen aan de andere kant (zie Fig. 2). Vanaf niveaus van 100-500 microwatt/m2 vonden de onderzoekers een verhoogde kans op genoemde symptomen. Dit is overigens 0.5 tot 3% van de niveaus die nu vaak in woningen worden gemeten en volgens de huidige Nederlandse normen acceptabel zijn. (zie www.antennebureau.nl). Hutter et al. formuleren hun belangrijkste conclusies als volgt:
 
"Exposure from mobile phone base stations is orders of magnitude below current guideline levels. Self-reported symptoms like headache and difficulties in concentrating show an association with microwave exposure from base stations, not attributable to subjects' fear of health effects from these sources".
 
   Tenslotte kwam Abdel-Rassoul in een eenvoudig uitgevoerde studie in Egypte tot de waarneming van een meer dan twee maal hogere incidentie van hoofdpijn bij omwonenden van zendmasten in vergelijking met een ('gematchde') controlegroep (Abdel-Rassoul et al., 2006).
 
   In conclusie: hoewel er terechte kritiek is te geven op de methodologie van Santini en Navarro (en ongetwijfeld ook op de eenvoudige studie van Abdel-Rassoul), zijn deze studies niet fundamenteel ontkracht. De recente studie van Hutter is methodologisch beter opgezet (ook de Gezondheidsraad heeft - bij ons weten - een positief oordeel over de kwaliteit van deze studie) en komt tot dezelfde konklusies. Er zijn bovendien geen epidemiologische studies in de wetenschappelijke literatuur verschenen die dit statistische verband tussen de afstand tot een zendmast en klachten zoals hoofdpijn niet laten zien. Dit is relevant, want vier jaar is ruim voldoende tijd om een tegenstudie op te zetten, uit te voeren en te publiceren. Het is dus gerechtvaardigd om te stellen dat er nu consensus bestaat in de inhoudelijke wetenschappelijke vakliteratuur dat de chronische blootstelling aan de straling van GSM zendmasten tot hoofdpijn, migraine, etc leidt bij een deel van de omwonenden. Gezien de grote overeenkomsten in termen van frequentie en signaalvorm is er geen reden om aan te nemen dat dit voor UMTS zendmasten veel anders is.
 
Onderzoek in 20e eeuw: Voor de goede orde: bovenstaande wetenschappers waren niet de eersten die verband legden tussen chronische blootstelling aan korte-golf straling en het optreden van neurologische klachten. Deze eer komt bij ons weten toe aan de Duitse arts Dr. Erwin Schliephake, die in augustus 1932 in het Deutsche Medizinische Wochenschrift (58e jaargang, nummer 32, 1932) een toenenemende mate van hoofdpijn beschreef na langdurige blootstelling (pdf-file, bovenaan blz. 5):
 
"Der Gesamtorganismus wird schon im Strahlungsfeld von starken Kurzwellensendern durch die freie Hertzsche Welle deutlich beeinflusst. Das empfinden alle Personen, die längere Zeit hindurch an solchen Sendern ohne genügende Schutzmittel haben arbeiten müssen. Es treten Erscheinungen auf, wie wir sie bei Neurasthenikern zu sehen gewohnt sind: starke Mattigkeit am 'Tag, dafür in der Nacht unruhiger Schlaf, zunächst ein eigenartig ziehendes Gefühl in der Stirn und Kopfhaut, dann Kopfschmerzen, die sich immer mehr steigern, bis zur Unerträglichkeit. Dazu Neigung zu depressiver Stimmung und Aufgeregtheit."
 
Vermeldenswaard is dat deze Dr. Schliephake het gebruik van radiostraling voor therapeutische doeleinden propageerde; deze neven-effecten waren voor hem dus ongunstig, maar hij beschikte over voldoende wetenschappelijke integriteit om er melding van te maken.
 
Bij studies naar de gezondheid van personeel van radar-stations (die ook straling in het lage gigaherz frequentie-gebied gebruiken, net als GSM en UMTS) tijdens de Tweede Wereldoorlog werd hoofdpijn als reproduceerbaar gezondheidseffect beschreven. Dit werd indertijd gezien als een noodzakelijk offer in het kader van de oorlogsinspanningen. In een review van Cook et al (1980) word het als volgt gesteld (blz. 332):
 
"Thus, by the end of the war, the published reports from the military indicated that no harm would come to its technical personnel involved with radar operations. The few confirmed effects - headaches and flushing - were certainly not very serious in light of the importance of radar to the war effort."
 
In hetzelfde review van Cook et al. (blz 336) wordt melding gemaakt van een 'universal complaint of headaches by personnel working in the vicinity of microwave radiation' tijdens medisch onderzoek by personeel van Hughes Aircraft Corporation in Culver City, California.
 
Ook in Russisch onderzoek (Simenenko et al., 1998) naar de effecten van chronische blootstelling aan microgolven wordt hoofdpijn als belangrijk effect genoemd:  "Nearly all the persons studied complained of: headache and dizziness; irritability; fatigability; general weakness; sleep disturbance; daytime sleepiness; pain in the region of the heart; difficulty breathing; and stomach pains and indigestion."
 
Verklaringen van groepen artsen: Met een zekere regelmaat treden groepen (huis)artsen naar buiten met berichten van clusters van soortgelijke ziektegevallen rond GSM en/of UMTS zendmasten. De eerste is uit 2002, waarbij ruim duizend Duitse artsen en professoren aangaven dat er in hun ervaring te vaak en te systematisch een verband is tussen bepaalde klachten, zoals hoofdpijn, en de mate van stralingsbelasting. In dit zogenaamde Freiburger Appel wordt het als volgt gesteld:
 
·  te vaak constateren wij een opvallende opeenhoping van bepaalde ziektes [hoofdpijn wordt in het document als belangrijkste symptoom genoemd - red.] in soortgelijke stralingsbelaste gebieden of wooneenheden
·  te vaak verbetert de ziekte of verdwijnen maanden- tot jarenlange klachten in relatief korte tijd na reducering of verwijdering van een stralingsbelasting in de omgeving van de patiënten.
 
Soortgelijke appels van (vooral) artsen zijn het Bamburger appel, de Benevento resolutie en begin 2007 het Brusseler appel
In een vrij recente enquête onder 342 Zwitserse artsen door de universiteit Bern (Huss and Röösli, 2005) zei 61% dat dit soort straling volgens hen de gezondheid van mensen kan beïnvloeden. Ook zij rapporteren hoofdpijn als meest voorkomende klacht (zie tabel 1).
 
Deze rapportages van artsen sluiten goed aan bij de conclusies uit bovengenoemde wetenschappelijke studies. Alle individuele leden van de redactie van ons Kennisplatform achten de kans dat de resultaten van alle bovengenoemde rapportages en wetenschappelijke studies enkel terug te voeren zijn op inbeelding en massahysterie op nihil.
 
 
 
Tabel 1: Door Zwitserse huisartsen genoemde gezondheidsklachten/ziektes die volgens hen verband houden met de blootstelling aan hoogfrequente electromagnetische straling (bron: Huss and Roosli, 2005)
 
Hoofdpijn als klacht/aandoening/ziekte:
 
De Gezondheidsraad en andere gezondheidsinstanties hanteren een dubbele verdediging tegen de gerapporteerde neurologische effecten. In de eerste plaats stellen zij dat de hierboven beschreven onderzoeken te zwak zijn om als aanwijzingen te zien voor het werkelijk bestaan van neurologische effecten als hoofdpijn. Ten tweede hebben zij er moeite mee effecten als hoofdpijn serieus te nemen. Zij hebben gelijk als zij stellen dat deze niet vallen in de categorie 'onherstelbare gezondheidsschade' (als omwonenden van zendmasten verhuizen, verklaren zij immers zelf dat klachten als hoofdpijn vanzelf verdwijnen). In onze ogen dient deze tweeslachtigheid uit elkaar getrokken te worden: gezondheidsinstanties dienen separaat uitspraken te doen i) in welke gevallen zij een verhoogde incidentie van hoofdpijn als gevolg van een milieufactor acceptabel achten, en ii) hoe zij de kwaliteit en geloofwaardigheid van de individuele onderzoeken (en het collectief aan onderzoeken) waarderen.
 
Sceptici stellen vaak dat hoofdpijn een aspecifieke klacht is die bovendien niet als ziekte kan worden gekwalificeerd, en daarom niet als basis voor het terugdringen van de stralingsbelasting kan worden gebruikt. Hierbij wordt er aan voorbij gegaan hoe ontwrichtend chronische hoofdpijn kan zijn voor het sociaal en economisch functioneren van een individu, en de kwaliteit van zijn of haar leven. Het accepteren van hoofdpijn bij radarstation-personeel in een oorlogssituatie (zie hierboven) was gerechtvaardigd; het accepteren van hoofdpijn bij omwonenden van zendmasten in een vredessituatie overschrijdt o.i. duidelijk een ethische grens.
 
Verschillende gevoeligheid van individuen: Een complicerende factor is dat ieder individu anders reageert op een bepaald stralingsniveau. Sommige mensen blijken al na een aantal weken chronische blootstelling klachten als hoofdpijn te krijgen, terwijl dat bij anderen maanden of jaren kan duren, of - wellicht - zelfs nooit zal optreden. Ook het benodigde stralingsniveau waarbij (uiteindelijk) klachten optreden verschilt van individu tot individu. Sommige mensen zijn extreem gevoelig en worden 'electrosensitief' genoemd (voor meer informatie, zie: www.electroallergie.org). Dergelijke verschillen in gevoeligheid treden ook op bij andere milieuvervuilingen zoals concentratie oplosmiddelen in de lucht.
 
 
Effecten op de incidentie van kanker.
 
Er is een aantal epidemiologische studies verschenen die een verhoogde incidentie van verschillende soorten kanker in de buurt van zendmasten vaststelden. Of er hier sprake is van een causaal verband is niet duidelijk. Dat de - m.b.v. in vivo studies aangetoonde - in verhoogde mate optreden van DNA breuken en een verminderd functionerend afweer systeem hier een rol bij zouden kunnen spelen is op het eerste gezicht aannemelijk; onomstotelijk aangetoond is dit echter niet. Om deze reden richten wij ons op deze website vooralsnog hoofdzakelijk op de met veel grotere zekerheid aangetoonde neurologische effecten bij continue blootstelling, zoals hier boven beschreven. De - terechte - roep vanuit burgergroepen en de politiek om meer onderzoek op het gebied van kanker dient echter in onze ogen niet gebruikt te worden om actief handelen  (teneinde de blootstelling van omwonenden van zendmasten te verminderen) uit te stellen tot de uitkomst van zulke onderzoeken beschikbaar zijn.
 
 
Literatuur (op te vragen via de redactie of bij de auteurs zelf):
 
G. Abdel-Rassoul et al., Neurobehavioral effects among inhabitants around mobile phone base stations, NeuroToxicology (2006), doi:10.1016/j.neuro.2006.07.012
 
Cook, A.J. et al (1980) Early Research on the Biological Effects of Microwave Radiation: 1940-1960 ANNALS OF SCIENCE, 37: 323-351 (pdf-file)
 
Huss, Anke, Martin Röösli. 2005. Befragung von Ärztinnen und Ärzten zum Thema elektromagnetischer Felder in der hausärztlichen Praxis. Studie im Auftrag des Bundesamtes für Gesundheit (BAG), Institut für Sozial- und Präventivmedizin, Universitat Bern (pdf-file).
 
Hutter, H-P, H Moshammer, P Wallner and M Kundi. 2006. Subjective symptoms, sleeping problems, and cognitive performance in subjects living near mobile phone base stations. Occup. Environ. Med 63;307-313 .
 
Hyland, G. 2001. The physiological and environmental effects on non-ionising electromagnetic radiation - Final study. Brussels, STOA. Working Document EP/IV/A/STOA/2000/07/03 (pdf-file)
 
Navarro, E.A., J. Segura, M. Portolés, and C. Gómez-Perretta. 2003. The Microwave Syndrome: A Preliminary Study in Spain. Electromagnetic Biology and Medicine 22 (2&3): 161-169
 
Regel, SJ, Negovetic, S, Roosli, M, et al. 2006. UMTS base station-like exposure, well-being, and cognitive performance. Environ Health Perspect. 114(8): 1270-1275.
 
Santini, R., P. Santini, J.M. Danze, P. Le Ruz, M. Seigne. 2002. Study of the health of people living in the vicinity of mobile phone base stations: I. Incidences of distances and sex. Pathologie Biologie 50: 369-373
 
Santini, R; Santini, P; Danze, JM; Le Ruz, P; Seigne, M. 2003. Symptoms experienced by people in vicinity of base stations: II Incidences of age, duration of exposure, location of sub-jects in relation to the antennas and other electromagnetic factors. Pathologie Biologie 51: 412-415
 
 
Santini, R; Santini, P; Le Ruz, P; Danze, JM; Seigne, M (2003). Survey study of people living in the vicinity of cellular phone base stations
Source: ELECTROMAGNETIC BIOLOGY AND MEDICINE, 22 (1): 41-49
 
Santini, R; Santini, P; Danze, JM; Le Ruz, P; Seigne, M (2002). Symptoms experienced by people in vicinity of basestation: incidences of distance and sex PATHOLOGIE BIOLOGIE, 50 (10): 621-621
 
Simonenko,V.B, Chernetsov, A.A. & Lyutov,V.V. (1998) Influence of electromagnetic radiation in the radio-frequency range on the health condition of an organized collective. Voenno-meditsinskiy zhurnal CCCXIX(5):64-68
 
Zwamborn, APM, Vossen, SHJA, Leersum, Bv, et al. 2003. Effects of global communication system radiofrequency fields on well being and cognitive functions of human subjects with and without subjective complaints. The Hague: TNO Physics and Electronics Laboratory; FEL-03-C148.